Op pad met de beheerder van de kuddes

Ruim zes jaar geleden gingen we al eens op pad met de beheerder van de kuddes in Meinerswijk. Hoog tijd om dit nog eens te doen.

Vlak na het hoogwater van 1995 werden in Meinerswijk de koniks paarden en de galloway runderen geïntroduceerd. Zij moeten er voor zorgen dat het gebied niet helemaal dicht groeit met bomen en struiken, zodat bij hoogwater het water onbelemmerd de uiterwaarden in kan stromen. Arnhem liep met deze kuddes binnen Nederland voorop.

Na een dag van regen, scheen de zon op zaterdag 14 oktober uitbundig en het grootste deel van de kuddes lag languit te genieten van het najaarszonnetje. Zelfs de hengst lag in het gras, iets dat je niet vaak zult zien.

Voedsel
De dieren hebben het goed hier. Er is meer dan genoeg te eten en zeker door de regen is er volop voedsel. De grootte van beide kuddes is afgestemd op de grootte van hun leefgebied en dan gaat het er vooral om dat er ook in de winter genoeg te eten is.

De paarden vinden altijd voldoende te eten, ook in de winter. Ze knabbelen ook het kortste gras af en kunnen voedsel losschrapen met hun hoef. Koeien hebben het lastiger in de winter. Zij hebben langer gras nodig waar ze hun tong omheen kunnen slaan en daarom teren ze in de winter altijd in op hun reserves.

Paarden
Koniks paarden zijn een Pools ras. Hun kleur en tekening lijkt veel op die van het wilde paard. Het is een sterk en robuust ras dat goed tegen de kou kan. Bovendien is het een relatief klein ras en dat zorgt ervoor dat ze minder snel gebreken krijgen.

De kudde wordt altijd aangestuurd door dezelfde merrie. Zij bepaalt waar ze heen gaan, de andere inclusief de hengst volgen haar. Iedere winter worden er paarden uitgehaald, zodat de kudde niet te groot wordt. Dat zijn altijd de jongere dieren. De oudere merries blijven tot het niet meer gaat en zo behoud je de kennis en de structuur binnen de groep.

Runderen
Bij de runderen is het belangrijk dat ze zo puur mogelijk zijn. Koeien zijn doorgefokt voor een maximale opbrengst van vlees en melk, waardoor ze vaak niet zelfstandig kunnen afkalven. Voor de runderen in Meinerswijk is dit juist een voorwaarde.

Een tijdje terug konden na de komst van een nieuwe stier de koeien ineens niet meer zelfstandig afkalven. Dit probleem werd opgelost door de stier te vervangen.

Problematisch is dat de runderen een overschot aan dioxine binnen krijgen. Dioxine hecht zich onder andere aan slib. Dit vervuilde slib spoelt bij hoogwater de uiterwaarden in en hecht zich aan het gras. De runderen krijgen dit door het grazen binnen. Hun vlees is daardoor ongeschikt voor consumptie en moet vernietigd worden. Bij de paarden speelt dit minder omdat ze ander graasgedrag hebben waardoor ze iets minder dioxine binnen krijgen en waarschijnlijk ook omdat ze alleen gebruikt worden voor diervoeding.

Voor de gemeente Arnhem is dit onwenselijk en daarom hebben de gemeente dit voorjaar een drastisch besluit genomen. Alle stieren zijn weggehaald, zodat er geen kalfjes meer geboren worden. De kudde wordt zo nodig aangevuld met koeien van buitenaf. De stieren zijn overgebracht naar de Bakenhof, tussen de John Frost brug en de Sacharov brug. De koeien redden zich prima met elkaar, maar bij de stieren heerst er veel onrust. Wel jammer, geen kalfjes, maar de tijd zal het leren hoe dit zich verder ontwikkelt.

Dit bericht is geplaatst in Algemeen. Bookmark de permalink.